Festivals die voren in je ziel trekken

Als hoofdredacteur van Gonzo (circus) heb ik geen favoriete albums in mijn jaarlijstje 2011. Raar? Neen, want ik luister dagelijks stapels cd’s en de keuze is schier onmogelijk. En daarbij: ‘mijn’ beste tracks eindigen vaak toch wel op de Mind The Gap-verzamelaar die je bij elke editie van Gonzo (circus) vindt. Daarnaast zoek ik voortdurend naar interessante live-ervaringen.

tusk festival
Tusk Festival

Met het verstrijken der jaren begin ik een voorkeur te ontwikkelen voor scherp gecureerde, compacte, lineair en strak geprogrammeerde festivals (uitlopen is zo 2008!), bij voorkeur met een mengeling van disciplines, zoals muziek, beeldende kunst en film. Niet meer dan drie locaties die op loopafstand van elkaar zijn gelegen; enkel zo kan zoiets als een festivalsfeer ontstaan. In principe moet alles te zien en te horen zijn; de programmering op de verschillende locaties moet daar rekening mee houden. Hoewel ik me al jaren heb neergelegd bij het feit dat ik meer concerten en exposities mis dan die ik kan zien, blijft het een grote frustratie om op festivals meer dan de helft van de optredens te moeten missen. Een randprogramma met lezingen, koop- of ruilmarkt, en dergelijke is prima, zolang het maar bijdraagt aan de samenhang en verdieping. (h)Eerlijk eten voor een schappelijke prijs zorgt er daarnaast voor dat bezoekers in de buurt blijven, en op een informele manier met elkaar in contact (kunnen) komen, zoals onlangs tijdens het Tusk-festival in The Cluny en The Star & Shadow te Newcastle of tijdens het (h)ear-festival in het Heerlense Kunstencentrum Signe. Over het (h)ear-festival kun je elders op deze site lezen, wat me aan het Tusk-festival beviel waren de fijne locaties, met lekker eten en lokaal bier, het directe contact met muzikanten en enkele fijne optredens zoals de lokale helden Bong, Bill Orcutt (over wie je meer leest in de Gonzo (circus) #107), Natural Snow Buildings (in de herhaling een stuk beter dan op Incubate), de enigmatische Grouper en het duo Chris Corsano en Dennis Tyfus die – ondanks de technische beperkingen van het kleine tot de nok gevulde garage-achtige zaaltje van The Star & Shadow – het publiek helemaal tot oververhitting brachten.

Een goede programmering houdt in met andere woorden in dat er scherpe keuzes zijn gemaakt over de artiesten, kunstenaars en beeld. Nog los van genres, is het mengen van nieuwe artiesten met hun voorlopers een manier om de muziekgeschiedenis concreet hoor- en zichtbaar te maken. Ik vind het heerlijk om in mijn vrije tijd op een losse manier ‘geschiedenis’ of ‘context’ bijgebracht te krijgen. Samenhang aanbrengen en meerwaarde toevoegen door de combinatie van genres of kunstuitingen is niet altijd gemakkelijk, maar verdiept de ervaring enorm.

Eén van de mogelijkheden om dit voor elkaar te krijgen, is om rond een centrale artiest de diepte in te duiken (en dus in zekere zin thematisch te werken), zoals het onvolprezen maar helaas ter ziele gegane Avanto-festival (Helsinki) enkele jaren heeft gedaan. De editie in 2006 rond Tony Conrad, waar hij zelf optrad en nog tientallen zelden of nooit vertoonde films van zijn hand vertoonde, kende nog een extra programmalaag, met films en muzikanten die meer of minder losjes met Conrad verbonden of te verbinden waren (zoals Black Dice, Prurient, The Skaters en filmmaker Jack Smith), is in deze exemplarisch.
Minder ‘festival’ in feitelijke zin, maar niet minder indrukwekkend was de marathon-vertoning in de Antwerpse Singel van alle ‘Cremasters’ van Matthew Barney, in 2003. In een afgesloten ruimte werd een kunstmatige ‘bubble’ gecreëerd die het ervaren van de samenhang tussen en de ontwikkeling van de verschillende films mogelijk maakt. Ook dit verdiept de ervaring enorm. Een vergelijkbare ervaring kan ontstaan door zeer obscure films in een kort tijdsbestek (weekend) op enkele aparte locaties samen te brengen, of simpelweg door één persoon carte blanche te geven om een programma samen te stellen dat 24 uur aaneengesloten te zien is, zoals in 1997 door schrijver K. Schippers in de Amsterdamse Balie.

Het komt er simpelweg op neer dat er een soort Temporary Autonomous Zone wordt gecreëerd waarin gelijkgestemden elkaar kunnen ontmoeten en vinden, op een plek en in een omgeving waar je je wilt openstellen voor de keuze van de ander (curator) waarop je vertrouwt, of zelfs moet vertrouwen. Het is juist de onderscheidende factor van de curator om samenhang en verdieping aan te brengen in het overstelpende aanbod; de bezoeker komt om dit te ervaren – en niet om zelf een subkeuze uit een groter aanbod te moeten maken.

Bovenstaande in praktijk brengen betekent inderdaad veel research en voorbereidingstijd; het zijn zeer bewerkelijke festivals. In de praktijk zal dat er op neer komen dat het vooral (relatief) kleinschalige festivals zijn, al is dat geen voorwaarde. Maar kwaliteit voor en boven kwantiteit, aangevuld met kunde en passie zou het adagium moeten zijn. Gaat het om tijdverdrijf of het opdoen van een ervaring? Ik zie jaarlijks liever drie festivals die een voor in mijn ziel trekken en me mijn leven lang bijblijven dan elke twee weken een festival dat je al bent vergeten als je de deur achter je dichttrekt – of erger nog: waar je denkt: zat ik maar lekker met een boek bij de kachel.

Luister

Editor’s pick 2011: tracks die Mind The Gap in 2011 net niet haalden (maar toch de moeite waard zijn)

Nog meer nieuws krijgen over muziek en kunst?

Schrijf je in op de Gonzo (circus)-nieuwsbrief!